7. Maak een belangenafweging
Bij een belangenafweging dient het individueel belang van de consument te worden afgewogen tegen het belang van de kredietverstrekker en de samenleving, die immers zoveel mogelijk overkreditering en problematische schulden wil voorkomen en verhelpen (het algemeen belang). Op basis van deze belangenafweging kan, in sommige gevallen, een terechte registratie alsnog worden verwijderd, omdat deze disproportioneel blijkt.
In bepaalde gevallen kan een terechte registratie toch in aanmerking komen om (gedeeltelijk) te worden verwijderd. De kredietverstrekker maakt dan in verband met bijzondere individuele omstandigheden van de betrokken consument een belangenafweging. Dit ter beoordeling of de registratie nog steeds proportioneel is. Uit analyse van jurisprudentie rondom BKR-registraties blijkt geen absolute eenduidigheid te herleiden, welke factoren wel en niet doorslaggevend zijn bij een individuele belangenafweging. Een evenwichtige belangenafweging vereist maatwerk.
Proportionaliteit vormt een belangrijk onderdeel van de belangenafweging. Het proportionaliteitsbeginsel, zoals opgenomen in de Wbp (Wet bescherming persoonsgegevens) en de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming), brengt met zich mee dat de inbreuk op de belangen van de consument niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het doel van de gegevensverwerking (de kredietregistratie).
In het onderstaande kader wordt vanuit drie invalshoeken in onderlinge samenhang de proportionaliteit beoordeeld. Vanuit alle drie de invalshoeken zal de CKI-deelnemer in alle redelijkheid en billijkheid het belang van een betrouwbaar en adequaat functionerend stelsel van kredietregistratie wegen ten opzichte van de belangen en specifieke bijzondere omstandigheden van de consument.