Santander moet stukken sturen die te maken hebben met een BKR-registratie van de betrokkene, zo blijkt uit een recent gewezen beschikking van Rechtbank Den Haag. De betrokkene heeft, voor de beoordeling van de juistheid van de registratie, voldoende belang om die stukken te verkrijgen. Doen zij dit niet, kunnen gerechtelijke procedures gestart worden om deze stukken te vorderen.
Het verloop van de zaak
Op 2 juni 2017 is namens een cliënt van Dynamiet Nederland een verzoek om informatie te krijgen ingediend bij Santander, een bedrijf dat onder andere samenwerkt met BCC en Mediamarkt als daar goederen op afbetaling worden gekocht. Nadat Santander niet tijdig reageerde, is een herinnering gestuurd. Op 21 juli reageerde Santander met een summier overzicht van zich voorgedane feiten met betrekking tot het krediet. De gevraagde stukken voegt Santander niet bij. Santander geeft aan dat deze brieven al in bezit moeten zijn van de cliënt.
Dynamiet Nederland heeft het hier niet bij laten zitten en is naar de rechter gestapt. Kort samengevat vorderen zij om Santander te bevelen de BKR-codering toe te lichten en de gevraagde documenten te verstrekken. Uiteraard werd er ook om een proceskostenveroordeling gevraagd. Na maanden stuurt Santander op 24 november 2017 een verweerschrift. Hierin stelt Santander zich primair op het standpunt dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend. Daarnaast geeft zij aan dat het verzoek ongegrond dient te zijn, daar zij de verzochte informatie al bij haar brief van 21 juli 2017 heeft verstrekt. Tevens wordt een toelichting gegeven op de BKR-registratie en de opgevraagde informatie verstrekt.
Schikkingsvoorstel
Aangezien alle gevraagde informatie al was verstrekt door Santander, is door Dynamiet Nederland een schikkingsvoorstel gedaan aan Santander: Santander betaalt de proceskosten zijdens cliënt en cliënt trekt de procedure in. Santander weigert. Naar aanleiding van deze weigering is door Dynamiet Nederland aan de rechtbank verzocht de vordering te wijzigen: de rechtbank hoeft zich alleen uit te laten over de proceskosten; deze wil Santander immers niet betalen.
Tot slot
Op 30 november 2017 kwam deze zaak voor in Rechtbank Den Haag. Op 15 februari 2018 besloot Rechtbank Den Haag dat het verzoek tijdig is ingediend en Santander de stukken had moeten verstrekken op basis van het eerste verzoek. Niet volstaan kan worden met een opsomming van het dossierverloop. Echter, aangezien de stukken al verstrekt zijn, hoefde hier verder niet over geoordeeld te worden. Rechtbank Den Haag veroordeelt Santander uiteindelijk in de kosten van de procedure en dient € 1.191,- te betalen aan griffierechten en het salaris van Dynamiet Nederland.
Open de uitspraak